Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord niets

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(niks)
neniom
🔗 Misschien heeft hij er niets van geweten.
(nihil; niks; noppes)
🔗 Maar ze zei niets.
🔗 Ja, alle volkeren zijn als niets voor hem.
(niks)
🔗 Die zijn niets waard.
🔗 U moet blijkbaar niets van mannen hebben?
(deugniet)
good‐for‐nothing
;
wastrel
(deugniet; nietsnut; rekel; lapzwans)
good‐for‐nothing
;
wastrel
🔗 Waren we dus niet uitgesproken "nietsnutters?
(verachtelijk)
(waardeloos)
commonplace
;
trite
;
banal
;
bland
;
hackneyed
;
workaday
🔗 Bond maakte een nietszeggende opmerking.

NederlandsEngels
niets naught; nil; nix; none; nothing; nothingness; nowt
er is niets aan it is easy; it is very dull
het bevalt me niets I don’t like it at all
het is niets! it is nothing!
het is niets voor hem om it is not like him to
het lijkt er niets op it’s nothing like it
het maakt me niets uit it’s all the same to me
hij moet niets hebben van he will have none of
hoegenaamd niets absolutely nothing; nothing whatever; nothing at all
… is er niets bij … is nothing to this; … is not in it
niets anders dan pure and simple; nothing than; nothing else than; nothing but; nothing else but
niets beter dan no better than
niets dan nothing but
niets moeten hebben van take a dim view of
niets nieuws nothing new
niets te veel none too much
niets van dat alles nothing of the sort
niets voor niets nothing for nothing
niet voor niets not for nothing
of het niets is without more ado
om niets for nothing
op niets uitlopen go up in smoke; come to naught; go phut; come to nothing
voor niets staan stand at nothing; stop at nothing
vrijwel niets next to nothing
nietsbeduidend insignificant
nietsdoen idling; inactivity; idleness
nietsnut wastrel; slouch; chinless wonder; ne’er‐do‐well; no‐hopper; waster; spiv; good‐for‐nothing
nietsontziend unscrupulous; ruthless; desperate
nietsvermoedend unsuspecting
nietswaardig contemptible; picayune; worthless
nietszeggend characterless; dismal; inexpressive; meaningless; nondescript; nugatory; unmeaning; vacant; non‐committal