Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord bindend
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(verbindend; verplicht; verplichtend) | binding ; obligatory | |
(inbinden) | ||
condense | ||
(vastbinden; vastmaken; verbinden) | ; ; tie up | |
🔗 Ook hij werd gebonden. |
Nederlands | Engels |
---|---|
bindend | ⇆ binding; ⇆ cohesive; ⇆ effectual; ⇆ obligatory; ⇆ stringent; ⇆ unitive |
binden | ⇆ bind; ⇆ bond; ⇆ commit; ⇆ contain; ⇆ cord; ⇆ fetter; ⇆ knit; ⇆ leash; ⇆ obligate; ⇆ oblige; ⇆ peg down; ⇆ pinion; ⇆ pledge; ⇆ tie; ⇆ truss; ⇆ rope; ⇆ thicken; ⇆ tie down; ⇆ tie up; ⇆ make |