Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord shortcut

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
shortcut
mallongiga vojo
(mow; reap)
(make to measure);
(chop; hack; hew); ;
(cut a connection)
(clip; shear)
(slice)
; ; ;
(cut off; curtail; retrench; slash; truncate);
(cut‐back; cutting; slash; abscission)
(slice; cutting);
;
(slit);
🔗 He did not tell be to cut the bonds.
; ;
(dissect)
sekci
;
(slice)
🔗 Is it possible that we two are cut from the same cloth?
;
🔗 It has a large head, a short neck, relatively short arms and pillar‐like legs.
(inadequate; insufficient; meagre; poor; scarce);
nesufiĉa

EngelsNederlands
shortcutbinnenweg; doorsteek; eenvoudigere manier; kortere weg
take a shortcutafsteken; binnendoor gaan; dóórsteken
cutaandeel; aangesneden; afbreken; afkappen; afknippen; afmaaien; afnemen; afschaffen; afsnijden; afsteken; banen; besnijden; bezuiniging; coupe; couperen; coupure; deel; doorgraven; doorhakken; doorklieven; doorknippen; doorsníjden; doorstéken; dóórbreken; dóórsnijden; eraan geven; fatsoen; geslepen; gesneden; graven; hak; hakken; houtsnede; houtsnee; houw; houwen; jaap; kappen; kerven; klieven; knip; knippen; los; maaien; model; monteren; negéren; nummer; opensnijden; opsnijden; plaat; sabelen; salarisverlaging; slag; slijpen; snede; snee; snerpen; snijden; snijwond; snit; steken; stuk; stuksnijden; tik; uitsnijden; veeg uit de pan; vellen; verbreken; verlagen; verlaging; verminderen; vermindering; wegblijven van; weglaten; wegsnijden
shortalcoholisch aperitief; beknopt; bros; driftig; karig; klein; kort; kortaangebonden; kortaf; korte film; kortsluiting; krap; onaangelengd; plotseling; puur