Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord seasoned
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
seasoned | ĝisoste sperta | |
seasoned | spertega | |
(flavour) | ||
(harden; temper; steel; toughen) | ||
(spice; flavour) | spici | |
; ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
seasoned | ⇆ belegen; ⇆ beproefd; ⇆ doorgewinterd; ⇆ doorgewintered; ⇆ doorkneed; ⇆ gehard; ⇆ pikant; ⇆ verstokt |
seasoned in | ⇆ doorkneed in |
season | ⇆ bronsttijd; ⇆ drogen; ⇆ drukke tijd; ⇆ gewennen; ⇆ goed laten drogen; ⇆ jaargetij; ⇆ jaargetijde; ⇆ jachtseizoen; ⇆ konfijten; ⇆ kruiden; ⇆ rijp laten worden; ⇆ rijp worden; ⇆ seizoen; ⇆ smakelijk maken; ⇆ temperen; ⇆ tijd; ⇆ tijdperk; ⇆ toebereiden |
unseasoned | ⇆ niet belegen; ⇆ niet gepeperd; ⇆ onervaren; ⇆ ongekruid |