Synoniemen: karig, schraal, schriel, schamel
Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|
Uitspraak | /sxaːrs/ |
---|
Afbreking | schaars |
---|
Trappen van vergelijking
Stellende trap | schaars |
---|
Vergrotende trap | schaarser |
---|
Overtreffende trap | meest schaars |
---|
Verbuiging
| Stellende trap | Vergrotende trap | Overtreffende trap |
---|
Predicatief | schaars | schaarser | (het) meest schaars, (het) meest schaarse |
---|
Attributief | Onbepaald | Manlijk en vrouwelijk enkelvoud | schaarse | schaarsere | meest schaarse |
---|
Onzijdig enkelvoud | schaars | schaarser | meest schaars |
---|
Meervoud | schaarse | schaarsere | meest schaarse |
---|
Bepaald | schaarse | schaarsere | meest schaarse |
---|
Partitief | schaars | schaarsers | |
---|