Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord nature

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(character); ; ;
🔗 That is certainly not in his nature.
law of nature
(natural law)
🔗 So, to forget is a natural process.
natural
(unforced; funky; simple; unaffected)
;
natural
(natural symbol)

EngelsNederlands
nature aard; geaardheid; gesteldheid; karakter; natuur; wezen
against nature tegen de natuur; tegennatuurlijk
anything in the nature of alles wat maar zweemt naar
anything of a nature to alles wat strekken kan om
a second nature een tweede natuur
be in his nature in zijn aard liggen
be in the nature of het karakter hebben van
be of the nature of het karakter hebben van
by nature van nature
by the nature of the case uit de aard der zaak
by the nature of things uit de aard der zaak
call of nature aandrang
conservancy of nature natuurbehoud
conservation of nature natuurbehoud
contrary to nature tegennatuurlijk
draw from nature tekenen naar de natuur
force of nature natuurkracht
freak of nature speling der natuur
from its very nature uit de aard der zaak
from nature naar de natuur
from the nature of the case uit de aard der zaak
from the nature of things uit de aard der zaak
good nature gemoedelijkheid; goedaardigheid; goedhartigheid; goedigheid
human nature mensheid
in a state of nature in Adamskostuum; in adamskostuum; in de natuurlijke staat; in de natuurlijke toestand; in de natuurstaat; in de natuurtoestand
in nature in de natuur
in the nature of the case uit de aard der zaak
in the nature of things uit de aard der zaak
law of nature natuurwet
lover of nature natuurvriend
Mother Nature Moeder Natuur
nature conservation organization natuurbeschermingsorganisatie
nature lover natuurliefhebber; natuurmens; natuurvriend
nature passes nurture de natuur is sterker dan de leer
nature reserve natuurgebied; natuurreservaat
nature’s garb Adamskostuum
nature study biologie
nature trail natuurpad
of its very nature uiteraard
protection of nature natuurbescherming
relieve nature zijn behoefte doen; zijn gevoeg doen
true to nature natuurgetrouw
good‐natured gemoedelijk; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; vriendelijk
ill‐nature kwaadaardigheid
natural <iemand met een natuurlijke aanleg>; aangeboren; eenvoudig; geboren; gewoon; herstellingsteken; karakteristiek; naturel; natuurlijk; natuur‐; ongedwongen; ongekunsteld; spontaan; witte toets; zonder voorteken