Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord increasing
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(step up) | ||
🔗 May’s plan was to increase her tiny majority in parliament to over 100 seats. | ||
increase (ascend; go up; advance) | ||
increase (freshen; strengthen; grow stronger) | ; | plifortiĝi |
increase (enlargement; aggrandizement; expansion) | ||
increase (enlarge; aggrandize; augment; grow; get bigger; get larger; grow larger; make larger) | ; ; ; groter worden | |
increase (enlargement) | ||
increase (augment; heighten; raise; amplify) | ; ; | |
increase (augment; grow; rise) | ; ; ; | |
increase (accruement) | ; toename ; | |
increase (rise) | uitbreiding | |
increase (grow; raise) | doen groeien ; laten groeien | |
(rise) | ||
🔗 UK government data released in May show that 117,000 citizens of other EU countries left Britain in 2016, an increase of 36% over the previous year. | ||
(more and more; ever) | in toenemende mate ; | |
🔗 For the past year she had been making him increasingly jittery whenever they were together. |
Engels | Nederlands |
---|---|
increase | aangroei; aangroeien; aanwakkeren; aanwas; aanwassen; doen aangroeien; doen toenemen; groei; groeien; groter worden; laten stijgen; meerderen; nageslacht; opvoeren; opvoering; prijsverhoging; stijgen; stijging; toename; toenemen; toeneming; uitbreiden; vergroten; vergroting; verhogen; verhoging; vermeerderen; vermeerdering; versterken; verzwaren; wassen; zich vermeerderen |
increasingly | in toenemende mate; meer en meer; steeds |