Informatie over het woord vergroten (Nederlands → Esperanto: pliigi)

Synoniemen: vermeerderen, opvoeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈɣrotə(n)/
Afbrekingver·gro·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vergroot(ik) vergrootte
(jij) vergroot(jij) vergrootte
(hij) vergroot(hij) vergrootte
(wij) vergroten(wij) vergrootten
(jullie) vergroten(jullie) vergrootten
(gij) vergroot(gij) vergroottet
(zij) vergroten(zij) vergrootten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vergrote(dat ik) vergrootte
(dat jij) vergrote(dat jij) vergrootte
(dat hij) vergrote(dat hij) vergrootte
(dat wij) vergroten(dat wij) vergrootten
(dat jullie) vergroten(dat jullie) vergrootten
(dat gij) vergrotet(dat gij) vergroottet
(dat zij) vergroten(dat zij) vergrootten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vergrootvergroot
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vergrotend, vergrotende(hebben) vergroot

Vertalingen

Catalaansaugmentar
Duitsvermehren
Engelsincrease; augment
Esperantopliigi
Fransaugmenter
Portugeesaumentar
Saterfriesfermeerje; fermoorje