Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord husband and wife

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(mate; spouse);
🔗 He was my husband.
(mate; spouse);
🔗 Where are you, my wife?

EngelsNederlands
husband and wife man en vrouw
husband echtgenoot; gade; man; sparen; zuinig beheren; zuinig omgaan met
wife echtgenote; gade; huisvrouw; vrouw; wijf