Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais breken
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(dóórbreken; stukbreken) | briser ; rompre ; violer ; | |
🔗 Hij brak de stok in tweeën en gooide de stukken op het vuur. | ||
(breuk) | rupture | |
(breuk; fractuur; verbreking) | rupture | |
(aanspreken) | entamer | ekkonsumi |
(beginnen; intreden) | débuter | |
🔗 Er breken moeilijke tijden aan. | ||
début | ||
🔗 Het was duidelijk dat het aanbreken van de dag hem geen vreugde bracht. | ||
(opendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan) | ||
🔗 Nisbet stond op en brak een nieuwe kruik aan. | ||
(afgeven op; afkammen) | ; aboyer à | diskreditigi |
(neerhalen; slopen) | ; démolir | |
🔗 Ze breken mijn huis af! | ||
(opbreken; opheffen; ophouden met; staken; stelpen; stoppen; stopzetten) | arrêter ; faire cesser ; interrompre ; terminer | |
(ophouden; stoppen; uitscheiden) | cesser | |
🔗 De muziek brak onmiddellijk af. | ||
(breken; stukbreken) | briser ; rompre ; violer ; | |
commettre un adultère | ||
(in de rede vallen; interrumperen; schorsen) | interrompre | |
🔗 Wat is er nu zo belangrijk dat je mijn massage ervoor moet onderbreken? | ||
(mankeren) | manquer | |
🔗 Jammer genoeg ontbraken de details. | ||
(afbreken; opheffen) | arrêter ; faire cesser ; interrompre ; terminer | |
saxifrage | ||
(breken; dóórbreken) | briser ; rompre ; violer ; |