English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word squeeze

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
squeeze
(oppress; press; pinch)
; ; ;
squeeze
(squeeze out)
; ;
elpremi
squeeze
(constriction)
samendrukking
squeeze
(clasp; clench; compress; constrict; sandwich)
; ; ; ;
kunpremi
squeeze
fermpinĉi
squeeze
(hug)
stringi
squeeze
(squash)
kunpremegi

EnglishDutch
squeeze afpersen; afpersing; beperking; dichtknijpen; dringen; druk; drukken; druk uitoefenen op; duwen; dwangpositie; fijnknijpen; handdruk; knellen; knijpen; omhelzen; pakken; pakker; pakkerd; persen; samenpersen; uitknijpen; uitpersen
credit squeeze kredietbeperking
economic squeeze bestedingsbeperking
it was a tight squeeze het spande erom; het was een harde dobber; het was een heel gedrang; het was tussen hangen en wurgen
squeeze bottle knijpfles
squeeze money out of somebody iemand geld afpersen
squeeze one’s way through zich een weg banen door
squeeze together samenklemmen; samenknijpen; samennijpen