Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word knijpen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(klemmen; nijpen);
pinch
be in a funk
🔗 Met andere woorden, hij begon ’m te knijpen.
squeeze
fermpinĉi
🔗 Knijp je neus dicht en leeg dit glas snel.
;
smash
(foefje; kunstgreep; streek; toer; truc; handigheidje)
trick
(foefje; handigheid; handigheidje; kunst; kunstje)
trick
(pince‐nez)
pince‐nez
🔗 Hij schoof zijn knijpbril omhoog en staarde bijziende naar de linkerklok.
(klem)
pincers
;
tongs
;
(nijptang)
pincers
(samendrukken; samennijpen); ;
compress
;
constrict
; ;
squeeze
kunpremi
(dichtknijpen)
squeeze
fermpinĉi
🔗 Hij kneep zijn ogen half toe en voelde het zweet van zijn voorhoofd druppelen.
(persen; uitdrukken; uitpersen)
squeeze
;
squeeze out
elpremi
🔗 Breng water aan de kook en knijp er de halve citroen boven uit.
🔗 Hij woont in huis bij zijn broer, die een oogje op hem moet houden en alles aan de zielknijper rapporteert.

DutchEnglish
knijpengripe; nip; pinch; squeeze; tweak
de kat in het donker knijpensaint it in public and sin it in secret; do things on the sly; be a slyboots; be a sneak
er tussenuit knijpenskive off
’m knijpenbe in a funk; get the wind up
afknijpennip off; pinch off
dichtknijpenpinch; clench; squeeze; shut tightly
fijnknijpensqueeze
kneepdodge; fetch; finesse; nip; pinch; trick; tweak; mark of a pinch
knijpbrilpince‐nez; nose‐nippers
knijperclip; faster; peg; clothes‐peg; clothes pin; niggard; skinflint
knijpflessqueeze bottle
knijplamphand‐dynamo torch
knijptangpincers; nippers
samenknijpenscrew up; press together; squeeze together; squint
uitknijpendecamp; squeeze; press out; squeeze out
zielknijperheadshrinker; shrink; trick‐cyclist