English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word short hand

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
shorthand
(stenography)
;
snelschrift
; ;
stenografie
shorthand typist
(stenotypist)
write shorthand
stenografi
(hand over); ;
ter hand stellen
(labourer; operative; worker; working man; workman)
🔗 Scales laid a hand on his shoulder.
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over); ; ; ;
(veteran; ex‐serviceman)
(indicator)
🔗 It has a large head, a short neck, relatively short arms and pillar‐like legs.
(inadequate; insufficient; meagre; poor; scarce);
nesufiĉa

EnglishDutch
short hand uurwijzer
shorthand kortschrift; snelschrift; steno; stenografie; steno‐dactylografie
in shorthand stenografisch
shorthand report stenogram
shorthand typist stenotypist; stenotypiste; steno‐dactylo
shorthand writer stenograaf
write shorthand stenograferen
hand aangeven; aanreiken; afgeven; arbeider; arbeidskracht; geven; hand; handschrift; handtekening; handvol; kaart; kam; man; overhandigen; overreiken; poot; spel; speler; ter hand stellen; toereiken; voorpoot; wijzer
short alcoholisch aperitief; beknopt; bros; driftig; karig; klein; kort; kortaangebonden; kortaf; korte film; kortsluiting; krap; onaangelengd; plotseling; puur