English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word send in

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(transmit; remit; submit);
🔗 At half past nine that night, Tom and Sid were sent to bed as usual.
;
🔗 Do you really want something sent to the Ukraine right now?
; ;

EnglishDutch
send in afgeven; inleveren; insturen; inzenden; inzetten
send afzenden; doen; doorverwijzen; expediëren; golfbeweging; gooien; in extase brengen; jagen; maken; meeslepen; overmaken; overzenden; schieten; slaan; sturen; stuwkracht; toesturen; toezenden; trappen; uitsturen; uitzenden; versturen; verzenden; zenden; óversturen