Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word versturen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afzenden; verzenden; wegzenden); ; ;
🔗 Later zou Einstein zelf nog een dergelijke brief versturen.
(zenden)
🔗 We zullen iemand sturen.
(besturen);
🔗 De sturende heer bewolkte, en het was duidelijk dat een scherpe terechtwijzing hem op de tong lag.
(zenden)
🔗 Stuur ze deze twee hoofden, in een mooie kist.
(verzenden; zenden)
🔗 Ik stuur hem een telegram.

DutchEnglish
versturen dispatch; forward; send; send off
sturen channel; con; drive; guide; head; pilot; pilotage; send; steer; sail; turn