English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word rim‐brake

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(stem)
(bracken; common bracken; eagle fern)
(copse; coppice; shrubs; bushes; brushwood; scrub; underwood; undergrowth; underbrush);
(felloe; felly)
velg
(border; brim; brink; edge; edging; fringe; margin; verge)
🔗 The lake presently lay before him, a great sheet of water whose further rim was dimly visible.

EnglishDutch
rim‐brake velgrem
brake adelaarsvaren; afrijbrik; braak; braambos; braken; kluitenbreker; kneedmachine; kreupelbos; kreupelhout; rem; remmen; rempedaal; remtoestel; remwagen; varen; varenkruid; vlasbraak
rim boord; kant; omranden; rand; velg; velgen; velling