English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pot

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(chamber pot; jordan; piss‐pot); ; ; ;
(jug; can; mug; tankard; jar)
(jug; pitcher);
(marijuana; grass)
(casserole; cooking‐pot)
soepketel
chamber pot
; ;
chamber pot
(pot; jordan; piss‐pot)
; ;
mustard pot
pot marigold
(Scotch marigold; ruddles; common marigold; garden marigold; English marigold; Scottish marigold)
gewone goudsbloem
; ;
coffee‐pot
;
cooking‐pot
cooking‐pot
(casserole; pot)
soepketel
eel‐pot
(eel‐trap)
;
eel‐pot
(eel‐basket)
flowerpot
(king protea; giant protea; king sugar‐bush); ;
(ink‐well);
lobster‐pot
(hoop‐net; eel‐buck; nase)
;
(potassiumhydroxide; caustic potash; potash lye)
kalia hidroksido
pot‐of‐gold
(whorled tickseed; whorled coreopsis; thread‐leaf coreopsis; thread‐leaved tickseed)
(potsherd)
(potshard)
teapot
(tea‐caddy)

EnglishDutch
pot bloempot; fuik; inmaken; in potten doen; in potten overplanten; kan; kroes; marihuana; op het potje zetten; pot; potten; pottenbakken; stoppen; verpotten; voor de pot schieten
a pot of money een bom duiten
big pot hoge ome; hoge piet; hotemetoot; kopstuk
butter pot boterpot
chamber pot kamerpot; nachtspiegel; po; pot
cracked pots last longest krakende wagens lopen het langst
go to pot aan lager wal geraken; aan lager wal raken; naar de bliksem gaan; naar de kelder gaan; op de fles gaan
if ifs and ans were pots and pans as is verbrande turf
it’s the pot calling the kettle black de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet
keep the pot boiling de boel aan de gang houden
mustard pot mosterdpot
plant pot bloempot
pot lid potdeksel
pot marigold gewone goudsbloem; goudsbloem; tuingoudsbloem
pot out verpotten
pot plant potplant
pot roast gestoofd vlees
pot scourer pannespons
potted plant potplant
pot valour jenevermoed
that won’t keep the pot boiling daar kan de schoorsteen niet van roken
the pot calls the kettle black de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet
watering pot gieter
chimney‐pot schoorsteen; schoorsteenpot
coffee‐pot koffiekan; koffiepot
cooking‐pot kookpot
eel‐pot aalfuik; aalkorf; palingfuik
flesh‐pot bordeel; hoerenkast; striptent; vleespot
flowerpot bloempot
glue‐pot lijmpot
grease‐pot vetpot
honey‐pot honingpot; koningsprotea; reuzenprotea
hot‐pot jachtschotel
jackpot jackpot; pot; prijs
jam‐pot jampot
lobster‐pot kreeftenfuik
melting‐pot smeltkroes
paint‐pot verfpot
pap‐pot pappot
pepperpot peperbus
potash kaliumhydroxide; potas
pot‐belly bierbuik; buikje; burgemeestersbuik; dikke buik; hangbuik
pot‐boiler om den brode geschreven artikel; om den brode geschreven boek
pot‐boy <knechtje in een kroeg>
pot‐companion kroegmakker
pot‐herb groente; moeskruid
pot‐holder pannelap
pothook hengelhaak; pothengsel
pot‐house bierhuis; kroeg
pot‐hunter <iemand die antieke voorwerpen voor eigen gebruik opgraaft>; <iemand die niet voor de sport maar voor de pot jaagt>
pot‐ladle pollepel
pot‐of‐gold meisjesogen
pots een boel; een hoop
potshard diggel; potscherf
potsherd diggel; potscherf; scherf
potted beknopt; ingelegd; ingemaakt; verkort
potter hannesen; keutelen; knutselen; liefhebberen; pottenbakker; prutsen; rondlummelen
repot verpotten
sexpot seksbom
stockpot soeppot
tar‐pot teerpot
teapot theepot; trekpot
treacle‐pot strooppot