Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word alarm

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 Bij loos alarm ga je weer naar bed, maar bij groot alarm loop je door, net zolang tot je bij de brand bent.
🔗 Het alarm verspreidde zich.
(alarmeren)
raise the alarm
;
sound the alarm
🔗 De nachtwaker slaat alarm!
(alarm slaan)
🔗 De politie was gealarmeerd door omwonenden die meldden dat er een man was neergeschoten.
(noodklok)
bomb alarm
pribomba alarmo
fire‐alarm

DutchEnglish
alarm alarm; alarum; alert; commotion; uproar
alarm blazen sound the alarm; sound an alarm
alarm maken give the alarm; raise the alarm
alarm slaan raise the alarm; sound the alarm; give the alarm
loos alarm false alarm
loos alarm maken make a false alarm
alarmeren alarm; alert; give the alarm
alarmgelui tocsin
alarminstallatie alarm; alarm device; alarm system
alarmklok alarm‐bell; tocsin
alarmpistool blank cartridge pistol; blank pistol
alarmschel call‐bell
alarmsein alarm
alarmsignaal alarm; alarm‐signal
alarmtoestand alert
bomalarm bomb alarm
brandalarm fire‐alarm; firecall
luchtalarm air‐raid warning; alert