English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word jackpot

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
vijzel
;
steekcontact
;
(daw; jackdaw; western jackdaw; Eurasian jackdaw; European jackdaw; chough)
(chamber pot; jordan; piss‐pot); ; ; ;
(jug; can; mug; tankard; jar)
(jug; pitcher);
(marijuana; grass)
(casserole; cooking‐pot)
soepketel

EnglishDutch
jackpot jackpot; pot; prijs
hit the jackpot boffen; geluk hebben; winnen
win the jackpot de pot winnen
jack boegsprietvlaggetje; boer; bok; dommekracht; geus; hefboom; horsmakreel; kauw; kerel; kerkkraai; krik; los arbeider; man; mannetje; vijzel; vijzelen; zaagbok
pot bloempot; fuik; in potten doen; in potten overplanten; inmaken; kan; kroes; marihuana; op het potje zetten; pot; potten; pottenbakken; stoppen; verpotten; voor de pot schieten