English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word handbag
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
handbag | ||
handbag | ||
handbag | ||
handbag (purse; wallet) | ; | |
(sack; sac; pouch) | ; | |
(bale; package) | ; | |
(catch; grapple; captivate; grab; seize; trap; apprehend; grasp; snare) | ||
(prey; capture; quarry) | ||
(hand over) | ; ; ter hand stellen | |
(labourer; operative; worker; working man; workman) | ||
🔗 Scales laid a hand on his shoulder. | ||
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over) | ; ; ; ; | |
(veteran; ex‐serviceman) | ||
(indicator) |
English | Dutch |
---|---|
handbag | ⇆ handtas; ⇆ handtasje; ⇆ koffer |
bag | ⇆ baal; ⇆ buidel; ⇆ builtje; ⇆ buitmaken; ⇆ colli; ⇆ collo; ⇆ flodderen; ⇆ geschoten wild; ⇆ hoog van de toren blazen; ⇆ in zakken doen; ⇆ in zijn zak steken; ⇆ koffer; ⇆ opzakken; ⇆ pak; ⇆ pikken; ⇆ schieten; ⇆ slobberen; ⇆ slodderen; ⇆ tableau; ⇆ tas; ⇆ uier; ⇆ uitweiden; ⇆ vangen; ⇆ vangst; ⇆ weitas; ⇆ weten de bemachtigen; ⇆ zak; ⇆ zakken; ⇆ zakkerig zitten; ⇆ zwellen |
hand | ⇆ aangeven; ⇆ aanreiken; ⇆ afgeven; ⇆ arbeider; ⇆ arbeidskracht; ⇆ geven; ⇆ hand; ⇆ handschrift; ⇆ handtekening; ⇆ handvol; ⇆ kaart; ⇆ kam; ⇆ man; ⇆ overhandigen; ⇆ overreiken; ⇆ poot; ⇆ spel; ⇆ speler; ⇆ ter hand stellen; ⇆ toereiken; ⇆ voorpoot; ⇆ wijzer |