English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word favourable

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
favourable
;
toegenegen
;
welgezind
favourable
(advantageous; auspicious)
; ; ;
🔗 Human influence has greatly favoured this species.
(boon; grace; kindness);
favour
(goodwill; kindness)
🔗 He wants a favour from Myrus.
unfavourable
(adverse)
(detrimental; disadvantageous)
🔗 This is a very unfavourable situation that an unprepared China has been dragged into by Russia

EnglishDutch
favourable gunstig; lovend; positief
favourable trade balance actieve handelsbalans
favour aanmoedigen; begunstigen; begunstiging; bevoordelen; bevoorrechten; bevorderen; genade; genegenheid; geporteerd zijn voor; goedkeuring; gunst; gunstbewijs; gunstig gezind zijn; steunen; strik; voordeel; voorkeur; voortrekken; zijn voor
favourably gunstig
unfavourable ongunstig