Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word bevoordelen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(begunstigen; voortrekken; gunstig gezind zijn) | ||
🔗 In elk geval werden zij bevoordeeld en kregen goede proviand. | ||
; ; | ||
🔗 Je hebt het voordeel van die ijzeren pot op je hoofd. | ||
(baat; gewin; profijt; winst) | ; ; | |
(nut) |
Dutch | English |
---|---|
bevoordelen | ⇆ advantage; ⇆ favour |
voordeel | ⇆ advantage; ⇆ asset; ⇆ avail; ⇆ benefit; ⇆ boot; ⇆ catch; ⇆ commodity; ⇆ gain; ⇆ gainings; ⇆ good; ⇆ improvement; ⇆ interest; ⇆ lucre; ⇆ mileage; ⇆ profit; ⇆ upside; ⇆ vantage; ⇆ start; ⇆ selling‐point; ⇆ favour |