English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word dim

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
dim	schemerig	duonluma
🔗 The Hall of Honours was dim and dreary, and quiet as a grave.
dim (get blurred)	aanslaan ; beslaan	kondenskovriĝi
dim	schemerachtig ; schemerig	krepuska
dim (dark)	donker ; duister	malluma
dim (befog; cloud; bemuse)	benevelen	nebuligi
dim (bleak; dark; dismal; dreary; gloomy; obscure)	donker	malhela
dim	dempen	malheligi
dim (indistinct; thick; turbid; shadowy)	onduidelijk ; vaag	malklara
dim (blur; fade)	vervagen	malklariĝi
dim	dimmen	lumredukti
dim (obtuse; unintelligent)	dom	malinteligenta
dimness (gloom; obscurity)	donkerheid ; somberheid ; somberte	malheleco
dimness (turbidity)	onduidelijkheid ; troebelheid	malklareco

English	Dutch
dim	⇆ aanslaan; ⇆ benevelen; ⇆ beslaan; ⇆ dof; ⇆ dof maken; ⇆ dof worden; ⇆ dom; ⇆ donker; ⇆ donker worden; ⇆ duister; ⇆ flauw; ⇆ gering; ⇆ mat; ⇆ onbeduidend; ⇆ onbenullig; ⇆ onduidelijk; ⇆ ontluisteren; ⇆ overschaduwen; ⇆ pover; ⇆ schemerachtig; ⇆ schemerig; ⇆ schemerig worden; ⇆ sloom; ⇆ tanen; ⇆ vaag; ⇆ verduisteren; ⇆ verflauwen; ⇆ zwak
take a dim view of	⇆ afkeuren; ⇆ niet veel ophebben met; ⇆ niets moeten hebben van; ⇆ niets ophebben met
the dim and distant past	⇆ het grijze verleden
dimmer	⇆ dimmer; ⇆ dimschakelaar
dimming	⇆ beslag; ⇆ verduistering
dimmish	⇆ dof; ⇆ mat
dimness	⇆ dofheid; ⇆ duisterheid; ⇆ matheid