English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word coming

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
devena
(due; forthcoming; imminent; looming; pending)
okazonta
(following; next; ahead; subsequent);
sekvonta
(advent)
🔗 Egwene ignored their coming.
(next; ahead; forthcoming; future; upcoming)
🔗 You’ll learn about these keywords in the coming chapters.
coming from
(a native of; a native from)
devena de
comings and goings
komen en gaan
;
venado kaj irado
(advance; approach; come on; accost);
gaan naar
; ; ;
(derive; originate; result; stem; spring);
het gevolg zijn van
; ; ;
deveni
🔗 I came to be alone.
;
🔗 I’ve come to live with you.
🔗 But spring did not come, you say?
oncoming
(approaching)
tegemoetkomend
aliranta
shortcoming
(defect; deficiency; flaw; lack)
;

EnglishDutch
coming aankomst; aanstaande; komend; komst; ophanden zijnde; overkomst; toekomend
be either coming or going de deur platlopen
coming and going heen‐en‐weergeloop; va‐et‐vient
coming from afkomstig uit; afkomstig van
coming into force inwerkingtreding
comings and goings komen en gaan; va‐et‐vient
have coming krijgen
second coming wederkomst
what are we coming to? waar moet dat heen?
come aanbreken; aankomen; aanstaande; er bijkomen; klaarkomen; kom op; komaan; komen; komen opzetten; kop op; opkomen; uitkomen; verschijnen; worden; óverkomen
home‐coming thuiskomst
oncoming aanrollend; aanstaand; naderbij komend; naderend; nadering; tegemoetkomend
shortcoming gebrek; tekortkoming
up‐and‐coming ambitieus; veelbelovend