English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word carrying
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
carrying (loaded with) | ; geladen met | ŝarĝanta |
carrying capacity (ability too bear) | ; | porta povo |
carrying capacity (ability too bear) | ; | porta povo |
(bear) | ; | |
(wear) | ; | |
🔗 He carried no weapon and wore no ornament. | ||
(bear) | ||
🔗 Fain was always one to carry bad news quickly, and the worse, the faster. |
English | Dutch |
---|---|
carrying | ⇆ overbrenging; ⇆ verdragend |
carrying capacity | ⇆ draagkracht; ⇆ draagvermogen; ⇆ laadvermogen |
carry | ⇆ aan boord hebben; ⇆ aanbrengen; ⇆ aandragen; ⇆ aannemen; ⇆ behalen; ⇆ bevatten; ⇆ bij zich hebben; ⇆ brengen; ⇆ dragen; ⇆ erdoor halen; ⇆ erdoor krijgen; ⇆ houden; ⇆ inhebben; ⇆ inhouden; ⇆ medebrengen; ⇆ meebrengen; ⇆ meevoeren; ⇆ nemen; ⇆ onthouden; ⇆ overbrengen; ⇆ sjouwen; ⇆ torsen; ⇆ vervoeren; ⇆ voeren; ⇆ wegdragen |
carrying‐trade | ⇆ vrachtvaart; ⇆ vrachtvervoer |