English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bread

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(breadcrumb);
(money; dough);
black bread
(rye bread)
bread and butter
(common toadflax; yellow toadflax; bridewort; butter haycocks; flaxweed; monkey‐flower)
ordinara linario
(kneading‐trough; dough trough)
brown bread
rye bread
(black bread)
Saint John’s‐bread
(algarroba; locust bean; carob tree)
slice of bread and butter
white bread
wholemeal bread
volkorenbrood
(bread)

EnglishDutch
bread brood; broodwinning; doekoe; pegels; poen
black bread roggebrood
bread and butter boterhammen; vlasbekje; vlasleeuwebek
bread‐and butter letter dankbetuiging voor genoten gastvrijheid
bread and butter miss bakvisje
bread and scrape een boterham met tevredenhed
bread bin broodtrommel
bread board broodplank
bread box broodtrommel
bread of charity genadebrood
bread of dependence genadebrood
bread trough deegtrog
brown bread bruinbrood
currant bread krentenbrood
earn one’s bread zijn brood verdienen
eat the bread of charity het genadebrood eten
give a stone for bread stenen voor brood geven
half a loaf is better than no bread beter een half ei dan een lege dop; een half ei is beter dan een lege dop
it is bad policy to quarrel with one’s bread and butter wiens brood men eet, diens woord men spreekt
know which side one’s bread is buttered het eigen belang voor ogen houden
live by bread alone leven van brood alleen
maize bread maisbrood
not earn enough for one’s bread and cheese geen droog brood verdienen
piece of bread and butter boterham
pilot bread scheepsbeschuit
put on bread and water op water en brood zetten
quarrel with one’s bread and butter zijn eigen glazen ingooien
rye bread roggebrood
slice of bread and butter boterham
take the bread out of somebody’s mouth iemand het brood uit de mond stoten
the best thing since sliced bread het absolute einde
we cannot live by bread alone van brood alleen kan men niet leven
wheaten bread tarwebrood
white bread witbrood
wholemeal bread volkorenbrood
wholewheat bread volkorenbrood
bread‐bag broodzak
bread‐baking broodbakkerij
breadbasket broodkorf; broodmand; graanschuur
breadcrumb broodkruimel; paneren
breadcrumbs broodkruim; broodkruimels; paneermeel
bread‐crust broodkorst
breaded gepaneerd
bread‐factory broodfabriek
breadfruit broodboom; broodboomvrucht; broodvrucht
breadless brodeloos
breadline armoedegrens
bread‐tin broodtrommel
breadwinner broodwinner; kostwinner
crispbread knäckebröd
shortbread boterkoek; bros gebak; sprits
sweetbread kalfszwezerik; zwezerik