Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zijn hoofd stoten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kop)
🔗 De dokter schudde het hoofd.
(rubriek)
heading
(opschrift)
superscription
;
inscription
(aanvoerder; baas; chef; hoofdman; leider); ;
🔗 Hoe lang is meneer Price al het hoofd van de bibliotheek?
(hobbelen; horten; schudden);
lurch
skuiĝi
(aanstoten)
nudge
ekpuŝi
🔗 Men stiet de mand wat opzij.

DutchEnglish
zijn hoofd stoten bump one’s head; meet with a rebuff
hoofd chief; chieftain; crown; don; executive; forewoman; head; heading; headline; master; mistress; noddle; principal; warden; top; loaf; knob; nut; leader; headlines
stoten batter; bump; butt; clash; hit; hurtle; jerk; jolt; jostle; kick; knock; poke; push; ram; thrust; shove; strike; stub; recoil; touch the ground; play; nudge; pound; shock; scandalize