Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verminderend

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
verminderen (afnemen; dalen)	decrease ; wane ; diminish ; dwindle ; reduce	malgrandiĝi
verminderen (afnemen)	decrease ; diminish ; dwindle ; wane	malkreski
verminderen (inkorten)	decrease ; lessen ; diminish ; ease ; abridge ; abate ; reduce	malpliigi
🔗 De veeauto verminderde vaart en hield stil naast zijn wagen.
verminderen (afnemen; slinken; tanen; verflauwen)	decrease ; diminish ; reduce ; dwindle ; ease	malpliiĝi
🔗 De vruchten zijn eetbaar, maar hebben een enigszins bittere smaak die vermindert door het koken van de vruchten.
verminderen (afnemen)	diminish ; decrease	plimalgrandiĝi
🔗 De potentiële energie daarentegen vermindert doordat de afstand tot de grond kleiner wordt.

Dutch	English
verminderend	⇆ depreciatory; ⇆ reductive
verminderen	⇆ abate; ⇆ abridge; ⇆ allay; ⇆ attenuate; ⇆ bate; ⇆ detract from; ⇆ chop; ⇆ curtail; ⇆ cut; ⇆ cut down; ⇆ decrease; ⇆ defalcate; ⇆ deplete; ⇆ diminish; ⇆ dwindle; ⇆ ease; ⇆ ease off; ⇆ fall; ⇆ lessen; ⇆ let up; ⇆ minish; ⇆ narrow down; ⇆ reduce; ⇆ remit; ⇆ soften; ⇆ soften down; ⇆ wane; ⇆ run down; ⇆ shorten; ⇆ slacken; ⇆ subtract; ⇆ whittle away; ⇆ wind down; ⇆ fall off

Dutch

English

verminderend

⇆ depreciatory; ⇆ reductive

verminderen

⇆ abate; ⇆ abridge; ⇆ allay; ⇆ attenuate; ⇆ bate; ⇆ detract from; ⇆ chop; ⇆ curtail; ⇆ cut; ⇆ cut down; ⇆ decrease; ⇆ defalcate; ⇆ deplete; ⇆ diminish; ⇆ dwindle; ⇆ ease; ⇆ ease off; ⇆ fall; ⇆ lessen; ⇆ let up; ⇆ minish; ⇆ narrow down; ⇆ reduce; ⇆ remit; ⇆ soften; ⇆ soften down; ⇆ wane; ⇆ run down; ⇆ shorten; ⇆ slacken; ⇆ subtract; ⇆ whittle away; ⇆ wind down; ⇆ fall off