English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word soften down
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
soften | mallaŭtigi | |
soften (soften up) | ; zacht maken ; | moligi |
English | Dutch |
---|---|
soften down | ⇆ lenigen; ⇆ matigen; ⇆ milder gestemd worden; ⇆ ontharden; ⇆ temperen; ⇆ verminderen; ⇆ vermurwen; ⇆ vertederd worden; ⇆ vertederen; ⇆ verwekelijken; ⇆ verzachten; ⇆ week worden; ⇆ zacht maken; ⇆ zacht worden |
soften | ⇆ lenigen; ⇆ matigen; ⇆ milder gestemd worden; ⇆ ontharden; ⇆ temperen; ⇆ verminderen; ⇆ vermurwen; ⇆ vertederd worden; ⇆ vertederen; ⇆ verwekelijken; ⇆ verweken; ⇆ verzachten; ⇆ week worden; ⇆ zacht maken; ⇆ zacht worden |