Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitlaten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(loslaten; weglaten);
unleash
; ;
promenigi
(overslaan; weglaten)
leave out
;
omit
;
(doen; maken); ; ;
🔗 Laat de krijgers zich opstellen.
; ;
🔗 Wij laten u in dat gevaar natuurlijk niet alleen.
(toelaten)
🔗 Laat hem niet ontsnappen!
🔗 Zou hij me nu met je laten dansen?
(gezegde)
🔗 Het D66‐Kamerlid wijst erop dat Baudet al veel langer pro‐Russische uitlatingen doet.
statement
🔗 Volgens Van Vliet zou er binnen de PVV meer kritiek zijn op de uitlatingen van Wilders.
(nalatigheid; verzuim; weglating)
omission

DutchEnglish
uitlaten leave off; leave out; let off; let out; miss; miss out; omit; see out; see to the door; show out; unfold; walk
de hond uitlaten take the dog out for a walk
zich uitlaten over speak about; comment on
laten cause; give up; have; leave; let; omit; forbear; refrain from; leave off; allow; permit; suffer; let have; make; get
uitlaatklep escape‐valve; outlet; safety valve; exhaust‐valve
uitlating eduction; ellipsis; omission; utterance; remark; statement