English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word permit

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(allow; let); ; ; ;
🔗 So permit me to explain what I am sure that you already know.
permit
(licence)
;
(admit; allow; accept)
(enable; let; allow; make possible)
in staat stellen
;
mogelijk maken
residence permit
permissible
permesebla
(leave; dispensation); ;
🔗 None may enter or leave without permission.

EnglishDutch
permitconsent; gedogen; geleibiljet; laten; permitteren; toelaten; toestaan; vergunnen; vergunning; verlof; veroorloven; vervoerbiljet; vrijbrief
building permitbouwvergunning
exit permituitreisvergunning
export permitexportvergunning
import permitinvoervergunning
permit ofdulden; toelaten
permit oneselfzich permitteren
residence permitverblijfsvergunning; woonvergunning
walking permitwandelkaart
work permitwerkvergunning
fishing‐permitvisvergunning
hunting‐permitjachtvergunning
permissiblegeoorloofd; toelaatbaar
permissionpermissie; toelating; toestemming; vergunnig; vergunning; verlof; veroorloving
permissivepermissief; tolerant; veroorlovend