Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitgaven

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
uitgaven
expenses
elspezoj
(uitbrengen)
(besteden; spenderen; verteren);
expend
🔗 We geven te veel aan eten uit!
(in omloop brengen)
emit
;

DutchEnglish
uitgaven expenditure; outgo; outgoings; spendings
huishoudelijke uitgaven household expenses
inkomsten en uitgaven receipts and expenditure
staatsuitgaven government expenditure; government expenditures; governmental expenditure; governmental expenditures; government spending
uitgeven disburse; emit; expend; expenditure; issue; lay out; pass; pass off; pay away; publish; put out; spend; utter; spending; give out; distribute; edit