Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word partijtje

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(partij)
🔗 Spelen we een partijtje?
(hoop; set; stel; troep; verzameling; reut)
🔗 Hoeveel moet die partij kosten, heer IJl?
(feest; fuif)
🔗 Hij is van de verkeerde partij.
(partijtje)
🔗 In de tweede partij die woensdag in de groep wordt gespeeld, staat Isner tegenover Marin Čilić.
🔗 Chauffeur Hille Wiersma leek een goede partij voor haar.
🔗 Ook over de visserij, een van de andere pijnpunten, liggen de twee partijen nog ver uit elkaar
; ;
🔗 Beide partijen hebben veel te winnen én te verliezen.

DutchEnglish
partijtje bean‐feast; beano; bout; game; lot; party
een partijtje geven give a party
kinderpartijtje children’s party
partij assembly; batch; bout; cabal; entertainment; faction; game; interest; junto; lot; match; parcel; part; party; set; side; supply