Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ontdekken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ;
🔗 Ik heb zo’n oord nooit ontdekt.
fertilize
(bedekken; beleggen; toedekken)
🔗 In de winter mogen ze niet te nat staan en moeten ze iets gedekt worden.
(beschermen; sauveren)
🔗 Ik zal je aftocht dekken.
(dekking)
insemination
🔗 Ten slotte stemde hij erin toe mij te ontvangen, maar toen liet hij me lange tijd in zijn grote zaal staan wachten, terwijl hij een zaak beslechtte die te doen had met het dekken van een koe.
🔗 De verzekering zou het meeste zo niet alles dekken en meneer Peabody had er als het ware om gevraagd.
🔗 Mevrouw, de tafel is gedekt.
🔗 Maar vroeg of laat zal toch iemand ergens een afschuwelijke ontdekking doen.
discovery
(vinding)
discovery

DutchEnglish
ontdekken bare; descry; detect; disclose; discover; elicit; espy; find; find out; get on to; make out; pick out; spot; spy; strike on; unveil
dekken blanket; cope; cover; cover up for; lay; mark; screen; service; tiling; tile; slate; thatch; shield; serve; lay the cloth; set the table
ontdekker discoverer
ontdekking detection; discovery