Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word omdraaien

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(draaien; ronddraaien);
turn around
;
turn round
🔗 Daar draaide hij de schakelaar om.
(kantelen; omkeren; omkantelen);
turn over
🔗 Draai de pannekoeken niet te snel om in de pan.
(omkeren; ronddraaien; zich omkeren; zich omwenden; zich keren)
turn around
;
turn round
;
🔗 Hij knikte en draaide zich om.
dial
🔗 Stephens lachte opgewekt, stond op en even later draaide hij het nummer van Howland.
(roteren)
pivot
pivoti
(rollen)
rulfari
(omwentelen; ronddraaien; rondwentelen; roteren; tollen)
rotate
torni
(omdraaien; ronddraaien; wentelen);
turn around
;
turn round
; ;
🔗 Ik zette mijn inmiddels gearriveerde schrijfmachine neer, draaide er een vel papier in, schonk mezelf een kop koffie in en ging aan het werk.
(eromheen draaien)

DutchEnglish
omdraaien churn; slew; turn; turn around; turn over; turn round; twist; veer round
het hoofd omdraaien turn one’s neck; turn round one’s neck
zich omdraaien spin round; turn; swing round; turn around; turn round; turn over; turn on one’s heels
draaien circle; contort; dial; equivocate; fidget; go round; grind; gyrate; haul; hinge; palter; pivot; play; prevaricate; revolve; swing; turning; twiddle; twirl; twist; wind; wrench; spin; stall; rotate; screw; shift; show; slew; turn; swim; swing round; swirl; swivel; tergiversate; whirl; veer; shuffle; be working; be running; roll; shoot; turn around; turn round; twirl round; veer round; wheel; whiffle