English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word screw

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(fuck; shag; bang; shaft); ;
een beurt geven
ŝraŭbi
(propeller; screw propeller)
have a screw loose
(be queer in the attic)
esti frenezeta
screw home
ŝraŭbi pli firme
screw propeller
(propeller; screw)
screw thread
(thread)
schroefdraad
screw up
(botch; bungle; spoil; blow; blunder; flub; ball; foozle)
;
corkscrew
screwdriver
screwjack

EnglishDutch
screw aanschroeven; afzetten; belazeren; besodemieteren; cipier; de duimschroeven aanzetten; draai; draaien; een beurt geven; loon; naaien; neuken; neukpartij; palen; peperhuisje; puntzakje; salaris; schroef; schroeven; vastschroeven; vijs
adjusting screw stelschroef
adjustment screw stelschroef
Archimedean screw schroef van Archimedes
endless screw schroef zonder eind
female screw moer; moerschroef; schroefmoer
have a screw loose ze niet alle vijf bij mekaar hebben; ze niet alle vijf op een rijtje hebben; ze niet allemaal op een rijtje hebben
have one’s head screwed on ze allemaal op een rijtje hebben
have one’s head screwed on right ze allemaal op een rijtje hebben
jack screw dommekracht
male screw schroefbout
pusher screw duwschroef
put on the screw de duimschroeven aanzetten
put the screw on somebody iemand de duimschroeven aanzetten
screw down dichtschroeven; vastdraaien; vastschroeven
screw home aanschroeven
screw in indraaien
screw on aanschroeven; vastschroeven
screw oneself up zich vermannen
screw propeller schroef
screw something out of somebody iemand iets afpersen; iets van iemand loskrijgen
screw thread schroefdraad
screw time for tijd vinden om
screw together vastschroeven
screw up aanschroeven; dichtschroeven; in de war brengen; oprollen; opschroeven; opvijzelen; samenknijpen; vastschroeven; verknoeien; verprutsen; vertrekken; verzieken; vijzelen
screw up courage zich vermannen
screw up one’s courage zich vermannen
screw vice bankschroef
screw you! krijg de pestpokken!; sodemieter op!
set screw stelschroef
setting screw stelschroef
stripped screw dolle schroef
tractor screw trekschroef
clamping‐screw klemschroef
corkscrew kurketrekker
levelling‐screw stelschroef
regulating‐screw stelschroef
screw‐auger schroefboor
screwball gek; idioot
screw‐bolt schroefbout
screw‐cap schroefdeksel; schroefdop; schroefsluiting
screwdriver schroevedraaier
screwed dronken
screwjack dommekracht; krik; vijzel
screw‐key schroefsleutel
screw‐nut moer
screw‐shaped schroefvormig
screw‐top schroefdeksel; schroefdop
thumbscrew duimschroef; vleugelschroef
twin‐screw dubbele schroef
unscrew losdraaien; losgedraaid worden; losgeschroefd worden; losschroeven
wing‐screw vleugelschroef
wood‐screw houtschroef