Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word mondhoek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 De tak waarop ik me bevond, leidde met een kleine hoek naar de steile rotswand, en toen ik erlangs verder klauterde, merkte ik dat het uiteinde van de tak juist boven een smalle richel reikte, die aan de ingang van een smalle grot uit de rotsen stak.
🔗 Maar wat doe je daar in die hoek?
🔗 Met deze woorden verdween hij om de hoek.
(bek)
🔗 Maar toen bleven ze beiden met open monden staan.
(monding; uitmonding)
🔗 De anderen renden naar het venster en staarden naar de Sikorsky, die langzaam naar de mond van de baai taxiede.

DutchEnglish
mondhoek corner of the mouth
hoek angle; corner; hook; nook; pit; quoin; recess; square; fish‐hook
mond gob; issue; mouth; muzzle; orifice; trap