English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pit

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(core; kernel; gist; nub; pith; stone; crux)
(deploy)
(cave; cavity; hollow; lair);
pit adder
(pit viper; crotaline snake)
krotalino
pit viper
(crotaline snake; pit adder)
krotalino
ash‐pit
cockpit
(wheel‐house)
;
cockpit
(cabin)
; ;
;
🔗 But it must be admitted that this method is not free from pitfalls.

EnglishDutch
pit afgrond; diepte; groef; groeve; hoek; holte; inkuilen; kolk; kuil; kuiltje; kuiltjes vormen in; lidteken; mijn; mijnschacht; parterre; pit; pok; put; putje; putjes vormen in; springbak; valkuil
inspection pit smeerkuil
jumping pit springbak
lubrication pit smeerkuil
orchestra pit orkestbak
pit adder groefkopadder
pit against aanhitsen tegen; laten vechten; opzetten; stellen tegenover
pit one’s strength against zijn krachten meten met
pit viper groefkopadder
armpit oksel
ash‐pit asbelt; asvaalt; belt
bear‐pit berekuil
chalk‐pit krijtgroeve
coal‐pit kolenmijn
cockpit cockpit; hanenmat; hennegat; strijdperk; stuurhut; ziekenboeg
dung‐pit mestput
lime‐pit kalkput
marlpit mergelgroeve
pitfall val; valkuil; valstrik
pitman kompel; mijnwerker
pit‐saw boomzaag; kraanzaag
pitted met kuiltjes; met putjes; pokdalig
salt‐pit zoutmijn
sand‐pit zandbak; zandkuil
stone‐pit steengroef; steengroeve