Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word mondholte

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kas)
socket
;
cavity
(hol; uitholling)
cavity
(gat; hol; put)
cavity
; ;
🔗 Hij legte die in de holte van zijn hand en ademde erop.
(hol);
cavern
; ;
antrum
(hartkamer; kamer)
ventricle
(sinus)
sinuso
(bek)
🔗 Maar toen bleven ze beiden met open monden staan.
(monding; uitmonding)
🔗 De anderen renden naar het venster en staarden naar de Sikorsky, die langzaam naar de mond van de baai taxiede.

DutchEnglish
mondholte cavity of the mouth; mouth cavity
holte cavity; concave; concavity; excavation; hollow; pit; socket; ventricle; sac; sinus
mond gob; issue; mouth; muzzle; orifice; trap