English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word boil

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(seethe);
🔗 When I think of him my blood boils and I grind my teeth.
;
steenpuist
ekboligi
(steam‐boiler);
stoomketel
(cauldron; kettle); ;
waterketel

EnglishDutch
boil afkoken; bloedvin; koken; kookpunt; puist; steenpuist; stikken; stikken van de hitte; uitkoken; zieden; zweertje
at the boil aan de kook
be off the boil van de kook zijn
be on the boil aan de kook zijn
boil away verdampen; verkoken
boil down bekorten; indampen; inkoken; slinken; verkoken
boil down to neerkomen op
boiled shirt gesteven overhemd; rokoverhemd
boil over overkoken; zieden
boil over with zieden van
boil over with rage vuur en vlam spuwen
boil up beginnen te koken; opkoken
boil with rage koken van woede
bring to the boil aan de kook brengen
keep the pot boiling de boel aan de gang houden
off the boil van de kook
on the boil aan de kook
the whole boiling de hele zooi
boiler boiler; ketel; koker; kookketel; soepkip; stoomketel; warmwaterreservoir; waterketel
boiling koken; kokend; kooksel; snikheet
gumboil abces op het tandvlees
overboil overkoken
parboil gedeeltelijk koken; te veel verhitten
reboil opkoken