Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word genegen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(geneigd; gezind) | inclined ; disposed | |
🔗 Misschien ben ik dan genegen u te helpen met dit ongelukkige toeval, misschien zelfs ga ik zover dat ik uw romp laat repareren. | ||
(affectie) | favour | |
(inclinatie; gezindheid) | inclination | |
(affectie) | ||
🔗 Dat was op te vatten als een bewijs van grote genegenheid. | ||
(buigen; een revérence maken) | ; ; drop a curtsy | |
🔗 Ze neeg minzaam en de heren vertrokken. | ||
(afkerig) | loath | |
🔗 Hij was ongelegen te spreken en zijn verhaal was onduidelijk, maar het is boven alle twijfel verheven dat hij naar Mordor is geweest en daar werd gedwongen alles te vertellen wat hij wist. |
Dutch | English |
---|---|
genegen | ⇆ disposed; ⇆ inclined |
iemand genegen zijn | ⇆ feel favourable disposed towards somebody; ⇆ feel friendly disposed towards somebody |
genegenheid | ⇆ affection; ⇆ favour; ⇆ fondness; ⇆ inclination; ⇆ liking |
nijgen | ⇆ bow; ⇆ make a bow; ⇆ drop a curtsy; ⇆ curtsy |
ongenegen | ⇆ indisposed; ⇆ loath; ⇆ disinclined; ⇆ unwilling |