Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word geneeskracht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
wholesome
;
🔗 Terwijl hij daarmee bezig was, zat heer Bommel thuis in zijn luie stoel een geneeskrachtige drank te gebruiken.
saniĝi
🔗 Een god bezocht hem in zijn dromen en beloofde hem dat hij zou genezen als hij een fontein zou bouwen op de weg die van het westen naar Shadizar leidde, zodat reizigers zich konden opfrissen en hun dorst konden lessen voor ze de stad betraden.
(beter worden; helen; herstellen);
🔗 Als u zelf maar wilt, kunt u gemakkelijk genezen!
; ;
sanigi
🔗 Het is bijna zeker dat u zult worden genezen.
🔗 Bereken de kracht die op het lichaam wordt uitgeoefend.
(sterkte);
vigour
(macht; vermogen)
🔗 Men zal mijn kracht leren kennen!
🔗 Ik heb je zo vernederd dat je niet eens meer de kracht hebt om er een einde aan te maken.
(sterkte);
🔗 De aardbeving op 11 maart had een kracht van 9,0 op de schaal van Richter.

DutchEnglish
geneeskracht curative power; healing power; virtue
geneeskrachtig medicinal; officinal; curative; healing
genezen cure; heal; recover; remedy; restore to health; get well again
kracht efficaciousness; efficacy; energy; expressiveness; force; fortitude; goodness; intensity; might; muscle; pith; potency; power; puissance; strength; vigour; zing; spirit; steel; stress; thews; employee; worker; vim; wallop