Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ambtsdrager

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(betrekking; plaats); ;
🔗 Denk toch aan zijn heilig ambt, zoon.
(betrekking; plaats; post); ;
🔗 „Zeker, eerwaarde vader,” zei de leermeester, „ik ben niet tot dit hoge ambt gekomen zonder hiervan op de hoogte te zijn.”
prop
;
support
; ; ;
strut
;
stanchion
;
bearer
🔗 Daarnaast zouden sommige patiënten die gezond genoeg zijn om het ziekenhuis te verlaten, nog een tijd drager kunnen zijn van het virus.
(sjouwer; witkiel)
porter
🔗 Hij had de dragers gehuurd.

DutchEnglish
ambtsdrager office‐holder
ambt appointment; employment; function; ministration; ministry; office; place; post
drager bearer; carrier; exponent; porter; vehicle; wearer