Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word algemeen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
general
;
maldetala
(universeel)
general
;
universal
;
common
universala
(generaal);
(doorgaans; in het algemeen; over het algemeen; over het geheel genomen)
🔗 In Nederland is dat nog niet algemeen bekend.
in het algemeen
(doorgaans; over het algemeen; algemeen; over het geheel; over het geheel genomen)
;
broadly
; ;
met algemene stemmen
(eenstemmig; unaniem)
(universaliteit)
generality
;
universality
generality
;
universality
(generaliseren)
generalize

DutchEnglish
algemeen blanket; catholic; common; general; generally; generic; generical; indiscriminate; overall; popular; public; rife; sweeping; universal; universally; vague; vulgar
in algemeen gebruik in general use; in common use
in het algemeen across the board; at large; broadly; broadly speaking; generally; in general; in gross; in the gross; all round; on the whole; in a general way
in het algemeen gesproken broadly speaking; generally speaking
met algemene stemmen unanimously
algemeenheid catholicity; generality; universality
veralgemenen generalize