Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aantrekking

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanhalen; trekken);
altiri
(aanlokken; bekoren; trekken);
draw tighter
;
🔗 Arie trok de riem van zijn regenjas wat aan.
(aandoen; opzetten)
🔗 Toen trok hij schone kleren aan.
altira forto
🔗 De aantrekkingskracht tussen de moleculen noemt men de Van der Waals‐kracht.
;
🔗 Maar deze munten hebben veel aantrekkingskracht.

DutchEnglish
aantrekking attraction
aantrekken raise; draw tighter; tighten; harden; stiffen; firm up; appeal to; attract; brace; don; draw; draw on; magnetize; pull in; put on; take up the slack
aantrekkingskracht power of attraction; weight; appeal; attraction; magnetism; pull