Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word dek

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
uncover
; ;
🔗 In 1969 het Japannese wetenskaplikes nege meteoriete in Antarktika ontdek.

AfrikaansEnglish
dek cap; cope; cover; cover up; deck; defray; face; foliate; guard; lay; margin; protect; roofing; serve; set; sheet; shield; spread; thatch; tup
die tafel dek lay the cloth; spread the table
koste dek meet expenses
tafel dek set the table
afdek clear; cover; thatch
agterdek after‐deck; poop; quarter‐deck
batterydek gun‐deck
bedek blanket; bury; cap; cloak; clothe; coat; cope; cover; covertly; deck; euphemistic; hooded; cover up; conceal; hide; overlie; mantle; fleece; hidden; covered; mask; hood; screen; sheet; stud; lay over; mulch; overgrown; overlay; roof in; secret; shroud; surface
benededek lower deck
blomdek perianth
bodek above‐deck; main deck
dekbalk beam; cross‐beam; deck‐beam
dekband cover band
dekbeitel covering‐iron
dekblaar bract; plinth
dekblad bract; plinth; tobacco‐wrapper; wrapper
dekgeld covering‐fee; service fee; stud‐fee
dekgewas cover‐crop
dekglas cover‐glass
dekgras thatch
dekhamer claw‐wrench
dekhare coat
dekhings stud‐horse
dekhuid integument
dekking cap; coping; cover; coverage; coverture; hedge; margin; service; heave; security
dekkleed apron; body‐cloth; casing; cover
dekkraan deck‐crane
deklaag apron; campshedding; campsheeting; burden; cap; carpet; final coat; cope; coping; mulch; overburden; overlay
deklading deck‐cargo
deklanding deck‐landing
deklas deck‐load
deklat lath; thatching‐lath
deklood sheet‐lead
deklys cock‐bead; cover beading; fillet
dekmantel cloak; colour; disguise; mantle
dekmatroos deck‐hand
deknaald thatching needle
deknaat deck‐seam
dekpapier protective paper
dekplaat cap; capping; coping; cover‐plate; deck‐plate
dekpunt cover‐point
dekriet thatch
deksel cover; dish‐cover; lid; flap; head; operculum; tegument; top
dekskub calypter
dekspaan thatching‐spade
deksteen cope‐stone; coping‐stone; coping; top‐stone
dekstoel deck‐chair
dekstrook cover band; cover‐strip
dekstuk abacus; apron‐piece; cover; entablature
dekterrein overburden
dekveer wing‐covert
dekvenster deck‐light
driedekker three‐decker; triplane
dubbeldekker biplane; double‐decker
eendekker monoplane
enkeldekker monoplane
geskutdek gun‐deck
gladdek flush deck
halfdek quarter‐deck
hoofdek main deck
lawadek sheet
leidekker slater
meerdekker multiplane
middedek middle deck; waist
middeldek waist; middle deck
onderdek planking
ontdek descry; discover; detect; disclose; find; find out; reveal; make out; scent; spy; uncover; uncovered
oordek cap; cover; covered; flash; overrun; overspread; overstrewn; suffuse
paddekmateriaal road‐surfacing
promenadedek hurricane deck
skeendekker shin‐guard
skeepsdek shipboard
spardek spar‐deck
stormdek hurricane deck
tentdek sun‐deck
tussendek steerage
tweedekker biplane; double‐decker; two‐decker
vierdekker quadruplane
vliegdek flight‐deck; flying deck
voordek foredeck
wandeldek promenade deck