Informatie over het woord slijten (Nederlands → Esperanto: eluzi)

Synoniemen: afdragen, opgebruiken, verslijten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈslɛi̯tə(n)/
Afbrekingslij·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) slijt(ik) sleet
(jij) slijt(jij) sleet
(hij) slijt(hij) sleet
(wij) slijten(wij) sleten
(jullie) slijten(jullie) sleten
(gij) slijt(gij) sleet
(zij) slijten(zij) sleten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) slijte(dat ik) slete
(dat jij) slijte(dat jij) slete
(dat hij) slijte(dat hij) slete
(dat wij) slijten(dat wij) sleten
(dat jullie) slijten(dat jullie) sleten
(dat gij) slijtet(dat gij) sletet
(dat zij) slijten(dat zij) sleten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
slijtslijt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
slijtend, slijtende(hebben) gesleten

Voorbeelden van gebruik

Laat hem zijn dagen verder slijten als salamander, of als hagedis aan de rivier de Gangue.

Vertalingen

Catalaansdestroçar per l’ús
Engelswear out
Esperantoeluzi
Italiaanslogorare
Portugeespuir; safar
Spaansdestrozar por el uso
Westerlauwers Friesôfsjouwe
Zweedsutnöta