Informatie over het woord slijten (Nederlands → Esperanto: vendi pomalgrande)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈslɛi̯tə(n)/
Afbrekingslij·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) slijt(ik) sleet
(jij) slijt(jij) sleet
(hij) slijt(hij) sleet
(wij) slijten(wij) sleten
(jullie) slijten(jullie) sleten
(gij) slijt(gij) sleet
(zij) slijten(zij) sleten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) slijte(dat ik) slete
(dat jij) slijte(dat jij) slete
(dat hij) slijte(dat hij) slete
(dat wij) slijten(dat wij) sleten
(dat jullie) slijten(dat jullie) sleten
(dat gij) slijtet(dat gij) sletet
(dat zij) slijten(dat zij) sleten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
slijtslijt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
slijtend, slijtende(hebben) gesleten

Voorbeelden van gebruik

Waarschijnlijk had hij in een hoekje of bij de haard gezeten, en was hij bij mijn komst opgerezen om te zien of hij iets aan mij slijten kon.

Vertalingen

Esperantovendi pomalgrande
Portugeesvender a retalho; vender a varejo