Informatie over het woord gelijkmaken (Nederlands → Esperanto: ebenigi)

Synoniemen: effenen, slechten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɣəˈlɛi̯kmakə(n)/
Afbrekingge·lijk·ma·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) maak gelijk(ik) maakte gelijk
(jij) maakt gelijk(jij) maakte gelijk
(hij) maakt gelijk(hij) maakte gelijk
(wij) maken gelijk(wij) maakten gelijk
(jullie) maken gelijk(jullie) maakten gelijk
(gij) maakt gelijk(gij) maaktet gelijk
(zij) maken gelijk(zij) maakten gelijk
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) gelijkmake(dat ik) gelijkmaakte
(dat jij) gelijkmake(dat jij) gelijkmaakte
(dat hij) gelijkmake(dat hij) gelijkmaakte
(dat wij) gelijkmaken(dat wij) gelijkmaakten
(dat jullie) gelijkmaken(dat jullie) gelijkmaakten
(dat gij) gelijkmaket(dat gij) gelijkmaaktet
(dat zij) gelijkmaken(dat zij) gelijkmaakten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
maak gelijkmaakt gelijk
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
gelijkmakend, gelijkmakende(hebben) gelijkgemaakt

Vertalingen

Duitsebnen; einebnen; gleichmachen; planieren; abfluchten; schlichten; abgleichen; gleichschlagen
Engelseven; level
Esperantoebenigi
Portugeesalisar; aplanar; nivelar
Saterfriesieuwen moakje; liekje; sljuchtje