Information über das Wort voeren (Niederländisch → Esperanto: teni)

Synonyme: bijhouden, houden, vasthouden, huldigen

WortartVerb
Aussprache/ˈvuːrə(n)/
Trennungvoe·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) voer(ik) voerde
(jij) voert(jij) voerde
(hij) voert(hij) voerde
(wij) voeren(wij) voerden
(jullie) voeren(jullie) voerden
(gij) voert(gij) voerdet
(zij) voeren(zij) voerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) voere(dat ik) voerde
(dat jij) voere(dat jij) voerde
(dat hij) voere(dat hij) voerde
(dat wij) voeren(dat wij) voerden
(dat jullie) voeren(dat jullie) voerden
(dat gij) voeret(dat gij) voerdet
(dat zij) voeren(dat zij) voerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
voervoert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
voerend, voerende(hebben) gevoerd

Gebrauchsbeispiele

Het zijn salafisten en met die mensen is het heel erg lastig, om niet te zeggen onmogelijk, om een discussie te voeren.
De Saint voerde nog een telefoongesprek, genoot van een goede lunch en reed dan naar de stad.

Übersetzungen

Afrikaanshou
Dänischbevare; holde
Deutschhalten; aufhalten; verhalten
Englischhold
Englisch (Altenglisch)healdan
Esperantoteni
Färöerischhalda; taka um
Finnischpitää
Französischtenir
Italienischtenere
Jamaikanisches Kreolischuol
Jiddischהאַלטן
Katalanischaguantar; mantenir; retenir; sostenir; suportar; tenir
Lateinhabere; tenere
Luxemburgischhalen
Malaiischmemegang; pegang
Norwegischholde
Papiamentonister; tene
Polnischtrzymać
Portugiesischconservar; guardar; manter; segurar; sustenar; ter
Rumänischține
Russischдержать
Saterfriesischaphoolde; hoolde
Schottisch Gälischcum; cùm
Schwedischbehålla; hålla
Scotskeep
Spanischtener
Srananori
Thaiเก็บ; เก็บไว้; ถือ; จับไว้
Tschechischdržet
Türkischtutmak
Ungarischtartani
Westfriesischhâlde